miércoles, agosto 03, 2022

“Juventud dorada”, de Menno Wigman





Vi a las mentes preclaras de mi generación

desangrarse por un alzamiento que no llegó.

Los vi soñar entre cubiertas de libros y

despertar en el infierno de veintidós ciudades,

aciago como el corazón arrancado de Róterdam.

 

Los vi rendirse a una nueva borrachera

y bailar en el fondo de la noche.

Los vi llorar por los bueyes en tranvías

y rezar entre dos bombillos de cien watts.

 

Los vi padecer talentos no solicitados

y hablar con agitada voz:

si estaba todo dicho, aún no por ellos.

 

Llegaban tarde. No se cumplía ninguna promesa.

Las ciudades relucían negras como el caviar.




en En verano todas las ciudades apestan, 1997

Traducción de Diego J. Puls




Jeunesse dorée

Ik zag de grootste geesten van mijn generatie / bloeden voor een opstand die niet kwam. / Ik zag ze dromen tussen boekomslagen en / ontwaken in de hel van tweeëntwintig steden, / heilloos als het uitgehakte hart van Rotterdam. / Ik zag ze zweren bij een nieuwe dronkenschap / en dansen op de bodem van de nacht. / Ik zag ze huilen om de ossen in de trams / en bidden tussen twee maal honderd watt. / Ik zag ze lijden aan een ongevraagd talent / en spreken met gejaagde stem: / was alles al gezegd, nog niet door hen. / Ze waren laat. Aan geen belofte werd voldaan. / De steden blonken zwart als kaviaar.

























No hay comentarios.: